Kinderfeestje

“He ventje, was het gezellig?” Ik kom Levi ophalen van een kinderfeestje in een binnenspeeltuin. In het bijzijn van de-moeder-van-de-jarige stel ik hem de retorische vraag. “Niet echt”, antwoordt Levi. Ik moet hem nodig eens uitleggen wat sociaal wenselijke antwoorden zijn. “Heb je wel lekker gespeeld?”, probeer ik nog moedig. “Nee, ook niet echt.”

Ik denk het wel te snappen. Zo’n binnenspeeltuin is niet de beste plek voor Levi. Teveel knallende kleuren. Teveel gillende kinderen. Omdat ik weet dat “bedankt voor het feestje” uit de mond van Levi nu teveel gevraagd is, geef ik de moeder en de jarige zelf maar een hand en neem met een stralende glimlach afscheid.

Eenmaal buiten blijkt dat Levi wel degelijk weet wat sociaal wenselijke antwoorden zijn. Want als ik nog eens doorvraag op het feestje, was het “helemáál niet leuk”. Niemand wilde met hem spelen en ze waren allemaal gemeen geweest. En om mijn laatste restje het-zal-vast-allemaal-wel-meevallen weg te nemen, vertelt hij hoe hij de hele middag de tikker moest zijn, maar niemand kon tikken. Hoe alle kinderen ballen-bak-ballen naar hem gooiden, terwijl hij duidelijk had gezegd dat hij dat niet leuk vond.

Met een bloedend hart en ál mijn moederlijke inlevingsvermogen luister ik naar zijn verhaal. Ik vecht tegen mijn tranen en tegen angstige visioenen van een kind dat voortaan doelwit is van pesterijen. Nee! Niet mijn kind. Uiterlijk kalm en rustig vraag ik of hij tijdens de middag nog iets had kunnen verzinnen om het probleem op te lossen. “Ik had wel bedacht dat ik het tegen de moeder van E. kon zeggen.” Dat vind ik klinken als een erg goede oplossing. “Maar dat durfde ik niet.”

Terug in de auto schieten me de woorden uit het rapport van Levi te binnen. “Je bent een vriendelijke, rustige, sociale jongen. Alle kinderen spelen graag met jou,” schreven zijn juffen. Het zijn zinnetjes die opeens niet meer lijken te kloppen. Want Levi wil even met helemaal niemand meer spelen. “Ik haal ze allemaal van mijn lijstje. Niemand mag meer op mijn feestje komen.”

’s Avonds in bed kan Levi de slaap niet vatten. Hij blijft maar malen over alles wat er is gebeurd. “Nu heb ik helemaal geen vrienden meer. Misschien nog een halve, maar ik weet niet zeker of ik zijn vriend nog wil zijn.” Ik besluit om hem naast mij in het grote bed te laten liggen. Terwijl ik met mijn hand over zijn rug aai, wordt mijn kussen nat van mijn tranen. Eindelijk valt Levi in slaap. En ik aai nog even door. Totdat ik zeker weet dat alle problemen van de grote boze wereld weer verdwenen zijn. 

 

 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s