“Laat je vooral niet van de wijs brengen door opa’s en oma’s die zeggen dat jullie vroeger meteen doorsliepen. Mensen vergeten die slapeloze nachten gewoon!”
Het was een preventief advies van de verpleegkundige op het consultatiebureau aan Timon en mij. Acht jaar geleden al weer. Levi was nog maar een paar weken oud, dus we maakten ons nog helemaal geen zorgen over wel of niet doorslapen. Toch konden we wel glimlachen om haar uitspraak. Met diezelfde glimlach vertelden we onze ouders wat de verpleegkundige had gezegd. Hun reactie was licht verontwaardigd. “Maar jullie sliepen écht altijd heel goed hoor!”. Oké… Bedankt voor het advies, verpleegkundige!
En toch… Eerlijk is eerlijk… Zelf ben ik ook een beetje zo. Want Levi en Jaël waren allebei vanaf het begin hele goede slapers. Ze sliepen al heel snel door. En in no-time waren de avonden weer van onszelf en werden we weer de uitgeruste ouders die we zo graag wilden zijn. Misschien dat er dus tóch voorbeeldige kinderen bestaan?!
Bij Juda is het helaas anders. De eerste maanden verliepen prima. Maar sinds de zomervakantie is het helemaal mis. Hij wordt om de haverklap wakker. En wil alleen maar verder slapen als hij gedronken heeft. Bij zijn moeder. Langzaam voel ik mezelf veranderen in een zombie. En eindelijk snap ik waar al die andere ouders over klagen.
Ergens in de onafgebroken reeks gebroken nachten wordt Juda om half 1 al weer wakker. Ik ben voor mijn gevoel nét goed in slaap en stommel slaapdronken uit mijn bed. Ik probeer te doen wat ik me heb voorgenomen: muziekje aanzetten, Juda toedekken en weer terug naar mijn bed.
Oh, en laat ik ‘m ook zijn speen geven. Waar is dat ding? Koortsachtig voel ik met mijn handen rondom het krijsende hoofd van Juda. Kom op, speen, waar ben je? Bovenop de kast misschien? In het donker voel ik een heleboel rommeltjes, maar géén speen. In de vensterbank dan? Ook niet.
Opeens realiseer ik me dat Timon gisteren met Juda thuis is geweest, terwijl ik buiten de deur was. Aha, dan zal Timon wel weten waar die rottige speen is gebleven (ben ik de enige die manlief altijd de schuld geeft van alles wat kwijt is?). Geërgerd stap ik onze slaapkamer binnen. “Weet jíj waar de speen van Juda is?” Timon is nog half in slaap en kan alleen maar onzin uitkramen: “Zijn speen? Die heb ik al een aantal weken niet gezien.”
Woest loop ik terug naar de kamer van Juda en ga op de grond liggen. Ligt het speentje onder zijn bed dan? Ik verbaas me erover dat we het uit-elkaar-geschroefde-wiegje een paar weken geleden onder Juda’s ledikantje hebben gelegd. Dat is toch helemáál niet handig als de speen weer eens achter zijn bed valt?
En dan opeens begint het te dagen. Juda hééft geen speen. Dat hebben we heel bewust gedaan. Om dit soort taferelen te voorkomen. Ok, een tijdje terug hebben we nog een halve poging gedaan om hem tóch aan een speen te laten wennen, maar die poging is gestrand toen de speen bij mijn schoonouders bleef liggen.
Terwijl ik het ledikantje weer terug schuif (en me realiseer dat Timon dus tóch gelijk had… ben ik de enige met zo’n partner?), realiseer ik me dat het de herinnering aan mijn twee andere kinderen is, waardoor ik op zoek ging naar de speen. Meteen gaat er een deurtje in mijn geheugen open. Het deurtje met dat bordje ‘Niet Openmaken! Snel Vergeten!’. En alle herinneringen aan de slapeloze nachten van Levi en Jaël komen naar buiten.
De ontelbare nachtelijke zoektochten naar speentjes, reservespeentjes en reserve-reservespeentjes. Het muziekje van de babyfoon dat ik kon dromen (als ik tenminste de tijd had om überhaupt te dromen). De hand op hun ruggetje, die voelde dat er iets veranderde in de snikkende ademhaling. In slaap! Eindelijk! Dezelfde hand die ik héél voorzichtig terugtrok. Om ‘m bij de eerste snik weer snel terug te leggen. De kraak van de deur, die precies halverwege het opengaan van zich liet horen. De kraak die me dwong om mezelf midden in de nacht door een net-niet-half-geopende deur naar buiten te persen. De deur die ik -in mijn enthousiasme dat ik naar buiten was geslopen zónder kraak- nét iets te hard dicht deed. Om weer van voren af aan te kunnen beginnen.
Al die patronen staan me opeens weer helder voor ogen. En terwijl Juda nog even door huilt, moet ik eerlijk zijn. Nee, ook Levi en Jaël waren geen voorbeeldige slapers. Er zijn ettelijke gebroken nachten geweest. Ik was geslóópt in hun jonge jaren. Maar… ik was het gewoon vergeten!
Inmiddels zijn we een paar weken verder. Juda heeft al twee nachten onafgebroken geslapen. Vandaag vroeg ik me af of het nou écht zo heftig was de afgelopen maanden. Hoogste tijd om een blog te schrijven. Speciaal voor Levi, Jaël en Juda. Voor als ze later groot zijn. Zelf kinderen hebben. En gebroken nachten. Als ze dan vragen hoe het vroeger bij ons ging, kan ik tenminste eerlijk antwoord geven. Jullie waren net als alle andere kinderen!
Haha, snap wat je bedoelt! Grappig dat we het daar gisteren precies over hadden! Geweldig, dat je dan zo kunt genieten van een nacht met meer dan 5 uur slaap. Ik heb slaap toch altijd ondergewaardeerd in m’n leven before kids….
LikeGeliked door 1 persoon