Kerstgevoel

Het kerstgevoel wil dit jaar niet echt komen. Nou ben ik ook helemaal geen kerstmens. Doe mij maar gewoon. Dan is het al gek genoeg. Toch slaat het vonkje een paar dagen vóór Kerst meestal wel over. Dan ga ik nog snel nadenken over lekkere gerechtjes voor een écht kerstdiner. Stal ik ál onze kerstkaarten uit op de piano. En haal ik kransjes en kaarsen in huis.

Dit jaar wil het kerstgevoel niet komen. Het begint natuurlijk al met de keuze om geen kerstboom neer te zetten. We hebben een kunstboom, dus ik hoef er niet eens voor naar de winkel. Toch haal ik hem niet uit de berging. Met de grijpgrage handjes en het kruip- en klimtempo van Juda, lijkt een kerstboom me niet de beste toevoeging aan ons interieur. ‘Het gaat met kerst ook helemaal niet om een boom!’, zeg ik nog dapper tegen mezelf.

Ook over een kerstdiner heb ik dit jaar niet echt nagedacht. Drie dagen vóór kerst mag ik een tapas-feest voor 35 mensen verzorgen. (Want de droom waar ik in mei over blogde is best een beetje uitgekomen!) Dat lijkt me wel genoeg eten-om-over-na-te-denken. Met Kerst kunnen we dan mooi de restjes opeten. ‘Bovendien gaat het met kerst óók niet om eten.‘ Toch?!

Nee, het echte kerstgevoel, dat hoort natuurlijk in de kerk te komen. Op eerste kerstdag. Met het hele gezin. Ieder op zijn kerst-best. ‘Stille nacht‘ zingen. Luisteren naar het verhaal over de geboorte van Jezus. En kerstkransjes eten. Want die ben ik zelf vergeten te kopen.

Helaas blijft ook dát kerstgevoel dit jaar achterwege. De kerstnacht in huize Sies lijkt in de verste verte niet op de ‘stille nacht’ van 2018 jaar geleden. Juda heeft een beginnende oorontsteking en wisselt slaapjes van maximaal 3 kwartier af met heftige huilbuien. (Ik bedenk me nu dat ‘baby-gehuil’ natuurlijk wél een echt kerstgevoel had kunnen oproepen, maar dat is achteraf gedacht…)

Op kerstochtend zit ik alleen met Levi in de kerk. Met wallen onder mijn ogen. En een brakke stem. Ik zing wel kerstliederen hoor. Maar het gevoel dat overheerst, is een diep verlangen naar mijn bed.

Voor ik het weet, is het Tweede Kerstdag. Een soort reserveoptie om al het kerstgevoel dat ik heb misgelopen in de eerdere dagen, nog even in te halen. Door onze beide families zijn we uitgenodigd om gezellig-met-zijn-allen te eten en spelletjes te spelen. Maar omdat we met onze keuze hoe dan ook één familie incompleet laten zijn, hebben we besloten om op Tweede Kerstdag een paar nachtjes weg te gaan met ons gezin. ‘Want het gaat met Kerst óók niet om dat perfecte familie-plaatje!’

Dus daar zit ik nu. In een onbekend huisje in de middle of nowhere. Met een ziek kind op schoot. Timon is met Levi en Jaël even naar buiten. En ik staar wat voor me uit, terwijl ik Juda zacht heen en weer wieg. Ik mijmer over alle kerstgevoelens die dit jaar ontbraken. En ik sta stil bij de diepe liefde die ik voel voor het kleine, zieke mannetje in mijn armen. Wat hou ik veel van dat ventje. En wat wil ik graag dat hij weer beter wordt, dat het goed met hem gaat.

En terwijl ik die liefde voor Juda in mijn hele lijf voel, besef ik het: dit is Kerst. De liefde van een ouder voor zijn kind. De liefde van God voor mij. God, die wil dat het goed met me gaat. Die me dicht bij zich wil hebben. En een plan heeft gemaakt om dat te realiseren.

Het is Tweede Kerstdag. Er is geen boom. Er is geen diner. Er klinken geen kerstliederen. En er is geen familie. Maar het vonkje slaat over: daar is het kerstgevoel! Net op tijd.

 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s