“Extra goed poetsen, hé!” Ik weet wel dat het nergens op slaat, maar toch zeg ik het tegen Levi en Jaël. Extra goed poetsen! Want het is tijd voor de halfjaarlijkse controle bij de tandarts. En dan voelt die laatste poetsbeurt voor mij altijd een beetje magisch aan.
Als kind geloofde ik heilig in de allerlaatste poetsbeurt. Als ik die laatste keer 3 of misschien wel 4 minuten zou poetsen, kon ik daarmee alle matige poetsmomentjes van het achterliggende halfjaar compenseren. Inmiddels heeft de praktijk helaas uitgewezen dat dit voor mijn gebit niet werkt. Maar mijn kinderen zijn nog niet verpest. Hun gebit is nog perfect. En dus geloof ik in die allerlaatste poetsbeurt. En poetsen zij vandaag alsof hun leven er van afhangt.
Dat het gebit van Levi en Jaël nog altijd ongeschonden is, heeft natuurlijk niet alleen met die allerlaatste poetsbeurt te maken. Ik heb een grondig beleid als het gaat om het Behoud-Van-Het-Ongeschonden-Gebit. In huize Sies wordt er maximaal één keer per dag limonade gedronken en verder water. We snoepen ook maar één keer per dag (nou ja, de kinderen dan, bij mij valt er toch niks meer te redden). En -wat nog veel belangrijker schijnt te zijn- we beperken het aantal eetmomenten. Tegelijk met het snoepje gaat dus óók de limonade naar binnen én iets te eten-voor-de-honger. Want anders ben je over een half uur wéér aan het eten.
Je zult begrijpen dat ik best een beetje trots ben op het ongeschonden gebit van de kinderen. Het is immers het resultaat van mijn geweldige beleid. En hoewel ik weet dat je als moeder niet perfect kunt zijn, flik ik het op dit onderdeel toch maar mooi!
Vol vertrouwen in de uitwerking van mijn beleid, laat ik Levi plaats nemen in de tandartsstoel. No worries ventje, deze moeder heeft alles onder controle!
Na de gebruikelijke complimentjes valt de tandarts stil. “Hier zie ik een gaatje. De kies is een stukje afgebroken.” Slik. Ik kom een kijkje nemen in zijn mond. Het is duidelijk zichtbaar. Met een geforceerde glimlach probeer ik heel voorzichtig het leed nog wat te verzachten: “Is het echt een gaatje, of is de kies afgebroken door iets hards?” De tandarts moet mij teleurstellen: “Het is cariës”.
Enigszins geschokt laat ik het tot me doordringen. Een gaatje. In de kies van mijn kind. Al mijn regels, structuren en goede bedoelingen hebben niet het beoogde effect gehad. Mijn kind heeft een gaatje. Terwijl ik nog bezig ben om bij te komen van de schrik, gaat Jaël al in de stoel liggen. De tandarts stelt voor om een foto te maken van het gebit van Jaël. En maakt daarmee de ramp compleet. Drie beginnende gaatjes. Ik sta met mijn mond vol tanden.
Beduusd loop ik met de kinderen weer maar huis. Allerlei ideeën vliegen door mijn hoofd. Zal ik de kinderen nooit meer laten snoepen? Of drinken ze voortaan écht alleen nog maar water? Moeten we werken aan nóg minder eetmomentjes?
Eigenlijk is er maar één écht werkbare oplossing. En dat is de realiteit onder ogen komen. Niemand levert na 18 jaar ploeteren ongeschonden kinderen af. En dat verlangt ook niemand van je. De tandarts in elk geval niet…