Het is half één. Onze magen rammelen en we zijn naarstig op zoek naar een plekje in NEMO om onze broodjes op te eten. Het restaurant op de bovenste etage lijkt mij de beste plek. Terwijl ik onze trommeltjes opdiep uit het buggy-netje, uit Levi zijn klacht.
“Mam, dit is echt geen goede plek om te gaan lunchen. Ik ruik pizza en patat. En om me heen zie ik al die lekkere dingen. Dan krijg ik zo’n honger en heb ik totaal geen zin meer in een boterham.” Nog voordat ik mijn reactie kan geven, komt hij met zijn belangrijkste punt: “Waarom lunchen wíj eigenlijk nooit in een restaurantje als we een dagje weg gaan?”
Nu zijn mijn kinderen heel goed in onterechte wij-nooit-en-zij-altijd-stellingen, maar dit keer moet ik Levi gelijk geven. Wij lunchen nooit in een restaurantje als we een dagje weg gaan. Nooit. Deze moeder neemt altijd zelf een lunch mee. Meestal doe ik nog wel mijn best op zelfgebakken pannenkoeken. Of lekkere broodjes van de Lidl. Soms kom ik niet verder dan bolletjes in plaats van brood. Maar vandaag ben ik wel héél Gewoon Irene: in onze trommeltjes zitten boterhammen met kaas, appelstroop en vruchtenhagel.
Terwijl de geur van verse worstenbroodjes ook míjn neus binnendringt en ook ík niet bijster veel zin meer heb in mijn broodje kaas, probeer ik mijn keuze toch aan Levi uit te leggen. Want die is best weloverwogen. “Ik vind een dagje naar een museum of naar een pretpark al zó leuk, dat ik lunch in een restaurantje niet nodig vind om de dag nog leuker te maken. Dat restaurantje bewaar ik liever voor een andere dag, die verder nog niks leuks heeft.”
En omdat eerlijk nog steeds het langst duurt, voeg ik toe: “Ik vind het ook een beetje zonde van mijn geld om te lunchen in een restaurantje.” Met het bonnetje dat vlak naast ons op de grond ligt, rekenen we uit wat een lunch voor Juda, Jaël, Levi en mij zou hebben gekost. Voor twee kleine pizza’s, twee keer een kleine patat en drie drankjes zouden we €24,90 kwijt zijn. Daar is Levi wel van onder de indruk. Vooral omdat hij twijfelt of we dan al wel vol zouden zitten…
Toch blijft het voor Levi apart dat ál die andere mensen zo’n lunch wél kunnen betalen. Door mijn nadruk op de kosten van zo’n lunch, wek ik haast de indruk dat we arm zijn. Nu is er niks mis met mensen die arm zijn, maar in ons geval klopt het niet. We hebben geen enkele reden om ons zielig te voelen. En dus voeg ik nóg maar een hoofdstuk toe aan mijn relaas.
“De mensen die we om ons heen zien lunchen, zijn misschien niet op vakantie geweest dit jaar, maar gaan alleen een paar dagjes uit. Of ze hebben kaartjes gekregen van opa en oma, waardoor ze hun eigen geld gebruiken voor de lunch.” Ik haal heel even adem en hoop dat Levi nu niet zal opmerken dat wíj toch een museumkaart hebben en dus helemaal niks extra’s hebben hoeven betalen voor dit dagje uit…
En terwijl ik adem haal, schiet opeens mijn allerbeste non-argument me te binnen. “Weet je, je mag er ook best van balen dat wij onze eigen broodjes hebben meegenomen. Toen ik vroeger klein was, vond ik het óók altijd heel jammer dat wij nooit in een restaurantje gingen eten als we een dagje uit waren.”
Meteen moet ik denken aan de ontelbare boterhammen die mijn moeder op zonovergoten bankjes, smoezelige trappetjes en licht vochtige grasveldjes heeft gesmeerd tijdens onze zomervakanties. Ik vond dat niet altijd even cool. Toch heb ik verbazingwekkend veel van mijn moeder overgenomen. Twee weken geleden nog, stuurde ik mijn moeder een foto vanuit Denemarken. Op een picknickbank bij de haven zat ik broodjes te smeren voor mijn gezin. Ik kon niet anders dan die foto maken en mijn moeder appen: #iklijksteedsmeeropjou
Stilzwijgend eet Levi zijn broodje kaas. En ik? Ik ben opeens heel benieuwd wat voor appje ík over 25 jaar van mijn kinderen krijg.
Wij eten ook zo goed als nooit in een restaurantje als we een dagje uit doen. Idd lekkere broodjes van de Lidl, vers fruit of komkommer/wortel, lekker drinken en snoepjes mee. Dat is ook prima.
Dus zeg maar tegen Levi dat hij niet de enige is met meegebrachte lunch.
LikeLike