We zijn net over de helft van onze route naar school. Ik geef Jaël nog eens een stevig duwtje in de rug, in de hoop dat we op tijd komen. En dan realiseer ik het me: er hangt geen tas op haar rug.
Een vergeten schooltas. In ons ‘oude leven’ op de-school-om-de-hoek, gebeurde dat regelmatig. De ene keer vergaten we de rugtas van Levi, de andere keer de gymtas van Jaël. Of ik kwam er om 9 uur achter dat de fruitbakjes nog op het aanrecht stonden. Echt handig was het niet. Maar ach, dan fietste ik gewoon nog een keer op en neer. Geen punt.
Toen we eind februari van school veranderden, ben ik heel duidelijk geweest: “Deze school is te ver om extra op en neer te fietsen. Je moet zelf zorgen dat je je tas meeneemt.” Natuurlijk help ik Levi en Jaël elke dag bij het inpakken en omdoen van hun tas. En check ik bij het hek nog een éxtra keer of de tassen op hun rug hangen. Behalve vandaag dus.
Een beetje ontredderd kijken we elkaar aan. Wat nu? We herinneren ons allebei wat ik hierover heb gezegd en ik wil daar eigenlijk ook aan vasthouden. Jaël pakt het gelukkig sportief op. “Het komt wel goed mama, ik deel gewoon met de kinderen uit mijn klas. Dat gebeurt wel vaker. Wil je het wel even tegen de juf zeggen?”
Eenmaal op school blijkt de juf er iets anders over te denken dan Jaël. Want als ik nu al weet dat Jaël haar schooltas is vergeten, “kun je dan niet even terug naar huis fietsen?” Nee, dat kan ik niet. Ik ben nu toch wel overtuigd van mijn aanpak. Als ik vandaag consequent ben, gebeurt het hopelijk niet nog een keer. Regels zijn regels. En daar is de juf het gelukkig ook mee eens.
Samen met Juda loop ik weer naar buiten. En terwijl we naar huis fietsen, begint het te knagen. “Ben ik niet veel te streng? …kan ik de verantwoordelijkheid voor de schooltas wel bij een kind van 6 jaar leggen? …een afstand van 3 kilometer is nou ook weer niet onoverkomelijk… …zal ik toch nog even snel heen en weer fietsen, voordat Juda zijn bed in moet?” Ik vind het toch wel erg vervelend voor Jaël.
Maar ik vind het ook vervelend voor haar klasgenoten. Die hebben er helemaal niks mee te maken en moeten nu hun eten met Jaël delen. Ik zie beelden voor me van kinderen die met moeite een stukje appel uit hun trommeltje aan Jaël afstaan en in de pauze met een half-hongerig gevoel buiten rondhangen, omdat ze hun buikje nét niet helemaal rond konden eten. En dan moeten ze in de lunchpauze óók nog een boterham afstaan! Als ze het einde van de dag maar halen…
Maar het aller-aller-vervelendst vind ik het voor mijzelf. Want ik wil de broodjes uit de trommel van Jaël niet zomaar weggooien. Ik zal ze dus zelf bij de lunch moeten opeten. En ik wéét wat er op haar broodjes zit.
Glibberige cheddar.
En stinkende salami.
Bah, consequent zijn is nog niet eenvoudig.
Één reactie Voeg uw reactie toe