Lang, lang geleden – toen ik nog betaald kreeg voor mijn werk – prees ik mijzelf er altijd gelukkig om: mijn flexibele werktijden. Wat later beginnen? Of juist eerder weg? Geen enkel probleem. Ik compenseerde het in de week er voor of de week er na. En dan was iedereen tevreden.
Dat mijn functie als thuisblijfmoeder óók flexibele werktijden kent, is me de afgelopen periode weer dubbel en dwars duidelijk geworden. Of ik mezelf er gelukkig mee kan prijzen? Ik geloof het niet.
Allereerst is daar de flexibele nachtrust. Hoewel Juda inmiddels ruim anderhalf is, weet hij nog steeds niet dat zeven uur een prima moment is om wakker te worden. Half zes. Tien voor vijf. Of als het echt rampzalig is: kwart over vier. Natuurlijk lukt het in dat laatste geval wel om hem weer in slaap te krijgen. Meestal. Maar in de tussentijd ben ik klaarwakker. En de buren ook.
Wat ik in mijn vorige functie zo goed kon, heb ik in mijn bestaan als thuisblijfmoeder nooit geleerd: compenseren. Als je kind een uur eerder wakker wordt, moet je ’s avonds een uur eerder naar bed. Het lijkt zo simpel. Toch ga ik elke avond naar bed in de hoop dat het morgen écht een keer tot 7 uur stil is. Als ik mijn overuren van de afgelopen tijd had bijgehouden, kon ik inmiddels wel een sabbatical nemen!
Maar ook Levi en Jaël weten mijn werktijden tot het uiterste op te rekken. Waar ik vorig jaar ter nauwer nood de eindstreep van alle naschoolse activiteiten heb gehaald, doen we er dit jaar vrolijk nog een schepje boven op.
Vorig jaar dansten Levi en Jaël drie kwartier in dezelfde groep. Dit jaar mag Levi meedoen in de oudere groep. Bofferd. Met ook nog een kwartiertje pauze tussen de beide lessen, zijn we een uur extra bezig met dansen. Mama en Juda wachten wel.
Zat vorig jaar alleen Levi op muziekles, dit jaar is ook Jaël aan de beurt. De beide lessen hebben zowaar een half uur overlap. Dat betekent dat ik eigenlijk niet mag klagen over het extra halve uur dat we wekelijks doorbrengen in de muziekschool.
Last but not least is daar zwemles. Levi wide dit jaar toch ook weer op zwemles om zijn C-diploma te halen. Dat leek me geen punt, want de lestijden zijn gelijk aan die van Jaël. Ik was alleen vergeten dat ik vorig jaar altijd al min-anderhalve-minuut had om één kind zwemklaar te maken. Omdat de school weliswaar om kwart voor 3 uit is, maar mijn kinderen op de één of andere manier altijd pas om 5 voor 3 naar buiten komen. En omdat de meewind van school naar het zwembad elke week toch weer tegenwind lijkt te zijn.
Vorige week was de maat vol. Of eigenlijk was mijn maat leeg. Ik kon het niet langer opbrengen. Ik strompelde buiten adem naar de administratiedame van het zwembad en smeekte haar of we alsjeblieft drie kwartier later konden komen zwemmen. Dat kon. Wat een flexibiliteit!
Nu hebben we elke week een uur en 5 minuten om bij het zwembad te komen. We kunnen zelfs met windkracht-acht-pal-tegen nog op tijd komen. We kunnen uitgebreid bijkletsen over wat er die dag op school gebeurd is. We kunnen in alle rust een tussendoortje eten. En water drinken. Dat laatste schoot er in het oude schema vaak bij in. (Ik suste mijn geweten dan met de gedachte dat zwembadwater vast óók dorstlessend is).
Mijn eeuwige hang naar efficiency (en mijn behoefte om eindelijk weer eens te bloggen) klagen me aan: Je hebt wéér drie kwartier van je tijd laten opslokken. Wéér drie kwartier minder tijd om te bloggen. Wéér drie kwartier die je nergens kunt compenseren. Maar ik wil er even niet naar luisteren. Ik wil mezelf gelukkig prijzen om mijn flexibele werktijden. En: als ik overdag zonder problemen zoveel tijd kan inleveren… dan moet ik vanavond toch ook best een uurtje eerder naar bed kunnen?!