Het is op één week na precies 3 jaar geleden dat ik hier óók was. Ik weet nog zo goed hoe ik deze kamer binnenliep. Hoe de echoscopiste me vroeg of ik zenuwachtig was. En hoe ik volmondig “nee” zei…
Ik had geen enkele reden om zenuwachtig te zijn. Ik was 12 weken zwanger, kotsmisselijk, ik had een groeiende buik en vooral: bij mij ging altijd alles goed. Gezond, getrouwd, gelukkig. Een man, twee kinderen, een baan, een huis. En nu dat derde kindje! Enthousiast ging ik op de stoel liggen. Niet wetende hoeveel verdriet, vertwijfeling en teleurstelling ik enkele tellen later zou voelen. Ons kindje was al na 5 weken gestopt met groeien.
En nu. Nu kom ik weer dezelfde kamer binnen. Met mijn man. En mijn derde kindje. Ik heb weinig reden om zenuwachtig te zijn. De echo’s met 8 en 12 weken zagen er prachtig uit. En het vierde kindje in mijn buik laat zich inmiddels al goed voelen. Maar als de echoscopiste vraagt of ik gespannen ben, komt het er met een diepe zucht uit: ja!
Ja, ik ben gespannen. ‘Zou ons kindje wel gezond zijn?’ De gedachte heeft me de afgelopen weken nauwelijks losgelaten. Hoe groot is de kans, dat dit kindje een ernstige handicap heeft? Ik ben 36. Is dat niet de leeftijd waarop alle risico’s flink groter worden? En vooral: ik heb al 3 gezonde kinderen. Waar dat ‘vroeger’ voor mij juist een reden was om nóg een gezond kindje te verwachten, voelt het nu precies andersom: waarom zou ik nóg een keer onbezorgd geluk mogen verwachten?
Oh ja, ik heb het er zeker met God over gehad. Maar echt wijzer werd ik er niet van. Diep van binnen weet ik wel, dat God geen kansberekening loslaat op mijn leven: heb je 3 gezonde kinderen? Dan is het nu tijd voor wat tegenslag op je pad! Nee, ik weet heel zeker dat mijn God zo niet denkt en handelt. Maar het tegenovergestelde is óók niet waar: als je maar in God gelooft, dan komt alles goed. Zelfs ik, met mijn ene miskraam-tegenslag, weet dat dit niet waar is.
Tijdens de zwangerschap van Juda kreeg ik, net voor de 12-weken-echo, van een onbekende (die niet wist dat ik zwanger was) een ‘woord van God’: ‘Vind je vreugde in God’. En ik besefte hoe passend dit was in mijn leven. Ik kon de zorg om de echo de volgende dag loslaten. Mijn echte vreugde lag immers niet in mijn omstandigheden, maar in een leven dicht bij God?
Een vergelijkbaar woord van God had zo vlak voor deze 20-weken echo geen kwaad gekund. Ik ben zo gefocust op het geluk van een gezond kind, dat ik me niet kan voorstellen dat er óók een leven is met een gehandicapt kind. En misschien is dat meteen wel waar ik me de meeste zorgen om zou moeten maken: ik besteed momenteel maar weinig tijd aan mijn leven met God en mis de vreugde die dat geeft.
De echostick schuift over mijn buik. De herinnering aan het zwarte beeld van drie jaar geleden krijgt geen kans in mijn gedachten. En ook mijn zorgen om de uitkomst van deze echo verdwijnen als sneeuw voor de zon. Er is een prachtig kindje te zien. Een kindje dat zich helemaal volgens het boekje ontwikkelt en er kerngezond uitziet.
Ik voel en enorme vreugde. En ik weet: het kindje in mijn buik heb ik niet verdiend met gezond of goed gedrag en -dat is dit keer wel heel duidelijk- het kindje is ook geen beloning voor de tijd die ik met God heb doorgebracht in de afgelopen tijd. Dit kindje in mijn buik is -net als Levi, Jaël en Juda- een onverdiend, overweldigend cadeau van mijn liefdevolle God.
Dank U wel, lieve Vader, voor de vreugde die dit kindje geeft! En dan te bedenken dat U mij nóg diepere vreugde wil geven, in een leven dicht bij U…
Mooi hoor! Veel vreugde voor jou en je gezin!
LikeGeliked door 1 persoon