Hé lieve kleine man,
Of eigenlijk: Hé lieve niet-zo-klein-meer-man,
Waar is de tijd gebleven? Wat word je toch snel groot. Oh, ik weet het wel: ik zei hetzelfde bij je grote broers en zus. En toch, toch is het nu anders. Want morgen ben je al weer een half jaar oud.
Je wachtte 6 maanden geleden nog netjes met jouw komst. Tot de verkoop van ons oude huis rond was. Alsof er daarna rust zou komen. Maar niets was minder waar.
Met jou naast me in het kraambed, controleerde ik de hypotheekakte van ons nieuwe huis. En terwijl de opa’s en oma’s -vanwege Corona- nog niet eens binnen mochten komen voor kraamvisite, wierp een bouwkundige een keurende blik in de kinderwagen. (Maar dat zullen we maar niet verklappen aan de opa’s en oma’s).
Raamvisite om jou te bewonderen heb ik na een week of 3 afgehouden. Want elk rustig momentje wilde ik benutten om kasten uit te ruimen. En dozen in te pakken. Als jij wakker werd en borstvoeding nodig had, keek ik niet naar jou, maar naar mijn telefoon. Ik zocht gordijnen voor de slaapkamers van Levi en Jaël. Ik mailde de notaris om te vragen of ik een 6 weken oude baby -tegen alle corona-maatregelen in- mee mocht nemen naar het tekenen van de koopakte. En zo was er altijd wat te regelen.
Na al het regelen, is er nu het eeuwige geklus. Terwijl ik muren saus en deuren schuur, zit jij geduldig in je wipstoeltje toe te kijken. Gisteravond hoopte ik weer wat verder te komen, terwijl jij lag te slapen. Maar jij had andere plannen en lag huilend in je bedje. Ik dacht dat er maar één ding op zat: doorschilderen met jou op de arm. Dat ik nu spierpijn in mijn schouders heb, is niet de enige reden waarom ik spijt heb van die actie.
Toen ik twee maanden geleden er even helemaal doorheen zat, maakte ik in een opwelling een wandeling met jou. Ik zag je liggen in de kinderwagen die we speciaal voor jou hebben gekocht, omdat de oude toch wel erg versleten was. Ik zag je liggen en je paste er al bijna niet meer in. Ik nam het me op dat moment zo stellig voor. Om vaker met je te wandelen. Meer van jou te genieten. Maar er moest nog zo veel meer. Toen ik je vorige week weer in de kinderwagen legde, wist ik dat dit het laatste ritje was. Je lag helemaal klem en wilde niet meer op je rug liggen. Op je buik keek je genietend over het randje. Naar de wereld die op jou wacht.
Hé lieve kleine man. Of eigenlijk: hé lieve niet-zo-klein-meer-man. Waar is de tijd gebleven? Morgen ben je een half jaar. En waar dat moment bij je broers en je zus ongemerkt voorbij ging, ga ik dat bij jou anders doen. Morgen vier ik een klein feestje. Samen met jou. Met beschuit met muisjes. Met alle felicitatiekaartjes-van-een-half-jaar-terug op de bank. Met een wandeling met de wandelwagen. En met jou aan de borst. Zonder telefoon.
Hé lieve kleine man. Of eigenlijk: hé lieve niet-zo-klein-meer-man. Waar is de tijd gebleven? Ach lieve vent, ik weet het antwoord wel. De tijd is gevlogen. En de tijd komt nooit meer terug. Maar elke dag was jij dicht bij mij. En dat houden we nog even zo!