“Stop je nou met pesten?!” Gedecideerd spreekt ze de jongen van hooguit één jaar jonger toe.
Haar losse haren wapperen in de wind. De spijkerbroek en gebreide trui zijn eigenlijk te warm in de heerlijke voorjaarszon. Mijn Wageningse buitenspeel-meisje in de Harderwijkse speeltuin heeft nog steeds een pittig Amsterdams randje…
Tien minuten geleden kwam ze al bij me klagen dat er allemaal pestjongens waren, die steeds voordringen bij de kabelbaan over het water. Ik kon niet veel meer zeggen dan “Vervelend meid. Gewoon blijven staan, dan kom je vanzelf aan de beurt.”
Nu heb ik toch besloten om even te kijken. En daar staat mijn meisje. Aan de overkant van het water, met haar handen in de zij. De pestjongen staat midden in het water. Levi vertelt me zachtjes wat er is gebeurd: “Ze heeft ‘m expres boven het water laten stoppen, omdat ie steeds voordringt.”
Met ingehouden lach kijk ik nog even toe. De preek is afgelopen en Jaël stampt met haar laarzen het water in. Ze pakt de kabelbaan en loopt naar de wachtende kinderen. Ze geeft de kabelbaan aan de langst wachtende en gaat zelf achteraan staan. En de pestjongen? Die loopt het water uit en sluit óók netjes aan.
De zon schijnt. De wind waait. En ik geniet. Mijn meisje… Ik hou wel van jou!