De trouwe lezer van mijn blog weet het wel: sinds de start van de Corona-crisis werkt Timon thuis. Dat is meestal heel fijn, heel gezellig en heel handig. Maar soms ook nét niet helemaal ideaal. Voor Timon niet. En voor mij niet. Vandaag is er echter een lichtpuntje te melden: Timon is naar kantoor!
Het lichtpuntje is niet direct van structurele aard. Er moet slechts een nieuwe laptop worden opgehaald. Maar voor ons geldt: ‘tel wat je hebt, niet wat je mist’. En dus stapt Timon in alle vroegte enthousiast in de auto. En doorloop ik voor het eerst in 14 maanden (!) in mijn eentje het hele ochtendritueel met 4 kinderen. Enigszins triomfantelijk app ik om 8.10u een foto aan Timon, dat we allemaal al buiten bij de fiets staan (zo vroeg zijn we normaal gesproken niet). Ik krijg direct een selfie terug van een breed lachende Timon, die -na een lange autorit- nét zijn auto parkeert op kantoor in Zoetermeer. Hij blij, wij blij. Wat wil een mens nog meer?
Gedurende de dag vraag ik me af hoe het komt, dat ik zo geniet van deze dag. Keek ik in mijn vorige leven niet juist uit naar een dag dat Timon eindelijk weer eens thuis kon werken? En is het niet heerlijk ontspannen dat ik het afgelopen jaar altijd een levende babyfoon in huis heb gehad? Om over de extra handjes en de gezellige gezamenlijke lunch maar niet te spreken? Ja, een thuiswerkende man heeft heel veel voordelen.
Toch heeft 14 maanden thuiswerken onze relatie ook een beetje tot een lat-relatie gemaakt. Living apart together. We zijn altijd samen. Maar toch ook weer alleen. Timon boven, ik beneden. Elke gebeurtenis die ik gedurende de dag met de kinderen meemaak, kan ik vrijwel direct met Timon delen. Maar hij is er niet écht bij geweest. Op allerlei manieren proberen we rekening met elkaar te houden. Maar als het er op aan komt, hebben we toch ieder een andere focus gedurende de dag. En vragen hoe Timon het op zijn werk heeft gehad, voelt ook een beetje flauw als hij met twee trappen de afstand tussen kantoor en thuis weer heeft overbrugd.
Een ander effect van al dat thuiswerken, is dat ik een beetje lui begin te worden. De lat komt steeds lager te liggen. Na een slechte nacht kan ik gerust iets langer blijven liggen. Timon start de boel beneden wel in zijn eentje op. En als we ’s ochtends al met de fiets in de handen staan en er ligt nog een schooltas binnen, dan hoef ik alleen maar op het raam te kloppen. Al is Timon me meestal vóór en heeft hij als eerste door, dat die tas nog mee moet. Op de dagen dat Juda naar de peuterschool gaat, haalt Timon hem bijna altijd op. En met een beetje geluk legt hij Juda ook nog in bed voor zijn middagslaapje. Ja, een thuiswerkende man maakt me luier dan ik eigenlijk wil zijn.
En dus geniet ik van vandaag. Ik geniet van een dagje apart van Timon. Ik geniet van de lat die weer even lekker hoog ligt. Ik mag knallen in mijn eentje. Ik zorg dat we op tijd op school zijn (mét schooltas natuurlijk). Ik combineer de markt, de was, celloles, speeltuinbezoek, korfbal en het koken van avondeten vrijwel perfect met de slaapjes van Juda en Abel (want vandaag is er géén levende babyfoon in huis). En terwijl ik geniet van de dag, stimuleer ik Timon middels een appje om zijn kantoordag toch vooral af te sluiten met een etentje met een paar collega’s (vrouwelijk collega’s nog wel, maar dat moet kunnen in een lat-relatie, toch?)
Nu liggen er 4 kinderen prachtig op tijd én fris gebadderd in bed. Ik heb de vaatwasser ingeruimd en de fruitbakjes voor morgen klaargemaakt. De tafel is schoon. De kaarsjes zijn aan. Timon heeft me -net als vroeger- via een appje laten weten hoe laat hij thuis komt. Ik heb hem een hoop te vertellen. En ik ben benieuwd hoe zijn dag is geweest. Nog een paar minuten, dan is hij gelukkig weer thuis. Want een dagje apart is voor de verandering best eens leuk. Maar het liefst ben ik toch together.