Hai!

Hai!

Iedereen die Juda tegenkomt, wordt door hem begroet. Kinderen, studenten, moeders en senioren; het maakt Juda niet uit. Als hij je ziet aankomen, kijkt Juda je aan, hij lacht en zegt: “Hai!”.

Dat extraverte en contactleggende zat er al heel vroeg in. In de kinderwagen wist iedere vreemde een lach van baby Juda te krijgen. En in het karretje van de supermarkt had Juda -al lang voordat hij kon praten- altijd aanspraak.

Het is denk ik de blik waarmee hij de wereld inkijkt. Guitig. Goed gemutst. En vol verwachting.

Die positieve verwachting komt echter niet altijd uit. Want regelmatig zegt de persoon die Juda begroet helemaal niks terug. Wat een domper. Als volwassene weet ik wel hoe de wereld in elkaar zit: niet iedereen zit te wachten op menselijk contact. En -misschien nog wel erger- niet iedereen rekent op een begroeting. Als die begroeting dan ook nog eens een “Hai” is, alsof iemand je al jaren kent, raken sommige mensen helemaal van hun à propos. En lopen ze verward en zwijgend voorbij.

Toen Juda laatst weer eens verbaasd en teleurgesteld was, dat iemand niks terug zei (zelfs na drie keer “Hai!” roepen) probeerde ik zijn teleurstelling wat te verzachten, zonder hem meteen in te wijden in de kille, contactloze Nederlandse cultuur. Ik zei: “Soms zijn mensen even met iets anders bezig, of horen ze je gewoon niet.”

Ik geloof dat Juda die uitleg wel begrepen heeft. Als we nu in de speeltuin zitten en er loopt iemand voorbij die niet ingaat op zijn enthousiaste groet, roept hij hoofdschuddend en schouderophalend naar mij: “Nee, die heeft niet zo goeie oren!”

En nu hoop ik maar, dat Juda gelijk heeft!

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s