Gewoon leven

Ik heb een fantastisch boek gelezen. Een boek over het gewone leven. Dat spreekt mij als Gewoon Irene natuurlijk bijzonder aan!

In het boek worden allerlei momenten uit een gewone dag beschreven. Momenten die je het liefst zou overslaan, omdat ze elke dag terugkomen en oneindig geestdodend lijken. Maar de schrijver van het boek weet op een prachtige manier elk van die momenten terug te brengen tot de kern én tot God. Niet met flauwe trucjes of een makkelijk geestelijk sausje. Elk hoofdstuk verrast ze me met haar betekenisvolle kijk op die alledaagse dingen. En spoort ze me aan om meer waarde toe te kennen aan het gewone leven.

Het laatste hoofdstuk overtreft alle andere hoofdstukken. Het gaat over het moment waarop je gaat slapen. Waar ik de laatste jaren steeds drukker en productiever ben geworden in die laatste paar uurtjes van de dag (omdat ik eindelijk mijn handen vrij heb), geeft de schrijver me een radicaal ander advies: door te gaan slapen, erken je dat je het niet allemaal zélf kunt doen. Dat God het échte werk doet (in je slaap). Eén zin in dit hoofdstuk spreekt me in het bijzonder aan: “Als christenen nu eens bekendstonden als tegencultuur, een gemeenschap van goed uitgeruste mensen – mensen die onze beperkingen met enthousiasme, ja zelfs met vreugde, omhelzen?”

Ik geef toe, ik word meer aangesproken door het eerste deel van het citaat, dan door het tweede deel. Mijn beperkingen erkennen vind ik niet eenvoudig. Maar uitgerust zijn, en dan meteen goed bekend staan, dat lijkt me fantastisch. En dus gooi ik -meteen na het lezen- het roer drastisch om. Om 21.30u stop ik met alles wat ik nog lang niet af heb en kruip ik lekker vroeg mijn bed in. Timon wil óók graag deel uitmaken van de tegencultuur, dus om 22u danken we God gezamenlijk voor de dag en de fantastisch lange nacht die voor ons ligt. We spreken -geïnspireerd door het boek- zélfs uit naar God hoe beperkt we zijn en doen gauw ons lampje uit.

Net als ik denk dat ik slaap, hoor ik hoe Timon wakker is. En direct daarna hoor ik waarom hij wakker is. Een mug. Zucht. Het lampje gaat weer aan. Zonder enig resultaat speuren naar de mug. En elke keer als we het moedeloos opgeven en het lampje weer uitdoen, duikt de mug weer op en gaat ons lampje weer aan. Zwaar geïrriteerd besluiten we rond 23.30u dat we God een handje moeten helpen met de tegencultuur van uitgeruste mensen. We smeren ons in met een stinkende anti-muggenspray en vallen uitgeput in slaap.

Rond 3 uur word ik opnieuw gewekt. Dit keer niet door een mug, maar door Juda die een nachtmerrie heeft. De eerste keer dat ik naar beneden stommel, hoop ik dat het met een kus en een aaitje klaar is. Maar 10 minuten later is Timon de klos, omdat Juda natuurlijk óók nog moet plassen.

Als ik ’s ochtends rond kwart over 6 wakker word van Abels lieflijke geroep om mama, weet ik dat er vandaag weinig terecht zal komen van die tegencultuur. Ik voel me alles behalve uitgerust. Het tweede deel van het citaat is dan weer relevanter dan ooit. Ik voel me zó beperkt, dat ik niet anders kan dan een schietgebedje bidden: ‘Heer, help me deze dag doorkomen.’

En plotseling schiet het me te binnen. Het eerste hoofdstuk van het boek. Dát ging over wakker worden. Wakker worden met het gevoel dat je nog wat langer zou willen blijven liggen. Maar vooral over wakker worden zonder je ‘identiteit’. “Of je nu kind bent of koning, iedereen zit even in zijn pyjama, met verwarde haren een een slechte adem, niets te doen, zoekt op de tast een weg naar de dag.”

Juist op dat identiteitsloze moment mag ik me volgens de schrijver van het boek herinneren dat ik Gods geliefde kind ben. Het gaat op dat moment (en de rest van de dag) niet om wat ík ga doen, maar om wat God heeft gedaan. “Vanaf het moment dat we wakker worden, zijn we gekenmerkt door een identiteit die ons gegeven is door genade: een identiteit die veel dieper en echter is dan welke andere identiteit ook die we ons vandaag zullen aanmeten.”

Terwijl ik de roep van Abel nog één keer negeer, prent ik het mezelf in: Het gaat vandaag niet om wat ik doe. Gelukkig niet! Ik ben vandaag Gods geliefde kind. En daar kan ik niks aan veranderen. Het laatste hoofdstuk van het boek heb ik nog niet in de praktijk kunnen brengen. Maar misschien is beginnen bij het begin eigenlijk veel beter!

P.S. Ook lezen? Liturgie van het alledaagse is geschreven door Tish Warren.

2 reacties Voeg uw reactie toe

  1. Janike van Dijk schreef:

    Wat een mooie blog lieve Irene. Je bent Gods geliefde kind, no matter what. Ook een hele goede boodschap voor mijzelf op dit moment. Dank voor het schrijven en delen. Love you xxx

    Geliked door 1 persoon

    1. gewoonirene schreef:

      Dank je wel! Sterkte in jouw proces!

      Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s