Deze woensdag is een dubbele wen-dag. Het is de eerste dag dat Juda op de basisschool mag komen kijken. En de eerste dag dat Levi op zijn toekomstige middelbare school ‘live’ een proefles gaat volgen.
Wennen is niet eenvoudig. Soms ga ik te nonchalant om met nieuwe dingen voor mijn kinderen. Soms besteed ik er juist te veel aandacht aan. En werkt het averechts. Wennen went nooit echt.
Wennen in Corona-tijd is al helemaal niet eenvoudig. Bij proeflessen die Levi in het najaar volgde, op andere middelbare scholen, mochten ouders niet mee naar binnen. Dat was voor Levi eigenlijk een te grote stap. Met tranen in zijn ogen liep hij naar binnen. Twee uur later kwam hij gelukkig met een brede glimlach weer naar buiten. Maar toen hij vertelde hoe het was om alleen binnen te komen, te zien dat aan elk groepstafeltje al een paar “kinderen-die-vrienden-waren” zaten, en dat hij toen zelf maar op de trap was gaan zitten, “omdat daar meer kinderen zaten die alleen waren gekomen”, toen was het mijn beurt om tranen in mijn ogen te hebben. Wennen went nooit echt.
Vandaag op de eerste wendag van Juda mag ik óók niet mee naar binnen. Ja, de eerste paar keer mag ik wel naar de gang. Maar niet mee de klas in. De juf had wel een mooie ‘list’ bedacht om de Coronaregels een beetje te omzeilen. In de afgelopen week zijn we tijdens het buitenspelen twee keer langs gekomen. Toen mochten we sámen wennen op het plein. En ook even binnen in de lege klas rondneuzen.
Nu wordt Juda wakker en hij is reuze-enthousiast. Hij is van plan om met de zandtafel te gaan spelen. En in de huishoek. Ik leg hem uit dat ik hem binnen naar de deur breng en dat Timon dan buiten al bij het raam staat te zwaaien. De paniek slaat toe. “Maar ik wil dat jij er gewoon bij blijft! Pas als ik 4 ben ga ik alleen!” Ik sla een arm om Juda heen en zucht. Blijkbaar heb ik ergens tóch te weinig informatie gegeven. Wennen went nooit echt.
Tijdens het ontbijt herpakt Juda zich. Vol trots stopt hij zijn nieuwe fruitbakje in zijn tas. Voor het eerst mag hij naar dezelfde school als Levi en Jaël! Als we bij school aankomen, hangen we rustig zijn jas op. Zijn tas mag in het vakje. Bij de deur van de klas staat de juf. Ik geef Juda de afgesproken knuffel en kus en… hop, daar loopt hij al naar het raam, waar Timon en Abel staan te zwaaien. “Doei, mam!” Lichtelijk verbaasd loop ik naar buiten.
Eenmaal thuisgekomen pak ik mijn telefoon om wat voorbereidingen te treffen voor de proefles van Levi. Ik weet dat er een jongen uit de kerk óók naar deze middag gaat. Hij komt vanuit een andere richting naar school, maar ik vraag zijn moeder of hij misschien op het plein op ons wil wachten. Het lijkt me zó fijn als Levi dit keer zonder tranen naar binnen kan.
Een paar uur later staan we op het plein van Levi’s toekomstige school. Er is geen spoor van stress te bekennen. Alleen ongeduld. “Waar blijft E. nou? Dan kunnen we tenminste naar binnen!” Zodra E. arriveert, maakt Levi zich uit de voeten. Geen spanning. Geen tranen. Geen vragende ogen die smeken om nog even mee te lopen. “Doei, mam!”
Wennen is niet eenvoudig. Soms ga ik te nonchalant om met nieuwe dingen voor mijn kinderen. Soms besteed ik er juist te veel aandacht aan. Maar soms, heel soms, doe ik het gewoon precies goed. En daar wil ik best aan wennen!