Ken je dat geluid van een stofzuiger die een Lego-blokje, een knikker of een haarknipje opzuigt? Zo’n klingelende slurp met meteen daarna een plof. Ik ken dat geluid maar al te goed. En zal ik je eens wat geks vertellen? Soms geniet ik van dat geluid!
De vloer in huize Sies ligt altijd bezaaid met speelgoed en kinderspullen. Groot, duidelijk definieerbaar speelgoed zoals Duploblokken of auto’s. Maar ook vaag spul. Plastic troepjes die ooit bij een traktatie zaten. Een koffiekopje van een action-figuur van brandweerman Sam. Een afgebroken wieltje van één van onze 100 speelgoedautootjes. Op het moment dat ik de vloer weer eens leeg wil hebben (om te dweilen bijvoorbeeld), is het opruimen van Duploblokken en (hele) auto’s geen enkel probleem. Maar op het moment dat ik dat vage spul tegenkom, slaat de vertwijfeling toe. In welke mand stop ik dit speelgoed? Wie speelt hier eigenlijk mee? En heeft het zin om een afgebroken wieltje weer bij de auto’s in de bak te gooien? Of slaat dat helemaal nergens op, omdat er in die bak met auto’s nog steeds geen monteur zit die ’s nachts afgebroken wieltjes repareert.
Steeds vaker laat ik mijn stofzuiger voor de oplossing zorgen. Ik stuur met de stofzuigerstang naar het vage spul, doe één tel mijn ogen dicht en doe net alsof ik de klingelende slurp met de daaropvolgende plof niet hoor. Opgelost. Deze opruimhouding geeft enorm veel voldoening. Alleen het duidelijk categoriseerbare speelgoed blijft over. En de rest verdwijnt.
Toen ik vorige week aan het zuigen was, kwam ik een klein onderdeeltje tegen van een plastic mini-verrekijkertje. Zo’n piraten-uitschuif-dingetje dat ooit in een surprise-ei zat ofzo. Ik heb de onderdeeltjes al meerdere keren weer in elkaar gezet. Zonder enig nut, want geen van de kinderen speelt ooit met dat verrekijkertje. Dus toen ik dat ene deeltje tegenkwam, wist mijn stofzuiger meteen wat er moest gebeuren. Een klingel, een slurp en een plof. En klaar was Kees! Dacht ik…
Vandaag was ik met Juda en Abel aan het spelen en uit een doos vol ondefinieerbaar speelgoed haalde Juda zomaar opeens… het andere deel van de verrekijker. Mijn hart miste een slag, maar Juda reageerde juist wild enthousiast. “Oh, die verrekijker! Dat andere stukje heb ik hier ergens gezien!” Verwoed begon hij te zoeken in verschillende bakken met speelgoed. Heel even heb ik het aangekeken, maar al snel begon het te knagen en wist ik: eerlijk duurt het langst. En dus heb ik het aan Juda opgebiecht: “Ik geloof dat ik dat stukje net vorige week heb weggegooid…”
Er viel een korte stilte, gevolgd door een enorme driftbui.
En ja, het is waar. Eerlijk duurt het langst.
Heel lang.