Handschoenen. Ik heb er een haat-liefde verhouding mee. Op koude dagen kan ik eigenlijk niet zonder. Maar op niet-al-te-koude-dagen laat ik die dingen altijd ergens liggen. Of nog erger: ik raak één handschoen kwijt. Op de één of andere manier voel ik me dan pas écht onthand.
De handschoenen die ik nu heb, verdienen wel een prijs voor niet-kwijt-raken. (Of verdien ik die prijs voor mijn oplettende, zorgzame zuinigheid?) Ik kocht ze precies 11 jaar geleden. Levi was nét 1 jaar en dapper gingen Timon en ik ons eerste weekendje-weg-zónder-kind. We gingen naar het Dickensfestival in Deventer en… ik was mijn handschoenen vergeten. Frustratie. Handschoenen-haat. En twijfel. Ga ik voor één weekend nieuwe handschoenen kopen, terwijl die andere gewoon thuis liggen? Terwijl we in de rij voor de ingang stonden te koukleumen, realiseerde ik me dat ik -omwille van de goede sfeer- voor één keer mijn principes moest laten varen. Waar ik nooit of te nimmer zwicht voor de aanlokkelijke kracht van toeristische stalletjes naast een wachtrij, deed ik dat dit keer wel. Ik kocht nieuwe handschoenen.
Misschien komt het door dat memorabele moment waarop ik de handschoenen kocht, dat ik er zo zuinig op ben. En dat ik inmiddels een hele geschiedenis vol handschoenen-liefde met ze heb opgebouwd. Zo waren ze zo’n 8 jaar geleden plotseling verdwenen. Allebei. Het was in de tijd dat ik nog werkte. Op een niet al te koude dag was ik ’s ochtends naar het hek van de gedeelde achterom gelopen, had mijn handschoenen op mijn bagagedrager gelegd, om met de sleutel het hek open te maken en was daarna vergeten mijn handschoenen weer aan te doen.
Toen ik ’s middags Levi van school haalde en met hem naar huis fietste, zag ik vlakbij huis een handschoen op straat. Net zo één als ik had. Wat bijzonder. Ik twijfelde even. Hij kon eigenlijk niet van mij zijn, want mijn handschoenen lagen thuis, dacht ik. Maar ik besloot ‘m toch maar mee te nemen. Eenmaal thuis kon ik mijn handschoenen nergens vinden en realiseerde ik me opeens hoe het ’s ochtends moest zijn gegaan. En daar kwam die handschoenen-haat weer op. Ergens op straat lag helemaal in zijn eentje een handschoen op mij te wachten (eigenlijk meer een gevoel van handschoenen-liefde). Ik wist meteen wat me te doen stond. Samen met Levi ben ik weer op de fiets gestapt en richting kantoor gefietst om mijn handschoen te redden. Hij lag gelukkig dichter bij huis dan bij kantoor. Sinds dat moment durf ik mijn handschoenen niet meer weg te doen. Ook al zijn ze inmiddels dun en koud geworden…
Vorige week kwam Levi thuis van school. Tussen neus en lippen door vertelde hij dat hij één handschoen waarschijnlijk in zijn kluisje had laten liggen. Ja, hij was die dag eerst op de fiets naar de gymzaal gereden, toen had hij ze nog. Op de terugweg had hij zijn handschoenen niet aangedaan. En aan het einde van de dag had hij er nog maar één. Dus die ander lag vast in zijn kluisje. Vol ongeloof en en met een opborrelende handschoenen-haat heb ik hem aangekeken. Hoe kon hij zo nuchter doen over een handschoen die waarschijnlijk ergens tussen de gymzaal en school op straat lag te wachten? Waarom was hij niet meteen teruggereden naar de gymzaal om zijn handschoen te zoeken? Had mijn handschoenendrama van 8 jaar geleden dan zo weinig indruk op hem gemaakt?
Ik heb nog een belangrijke opvoedtaak te doen in de komende jaren…