Levi en Jaël zijn er dol op. De pakken-toetje-die-mama-alleen-koopt-als-er-een-sticker-op-zit. Of er in zo’n pak frambozenyoghurt of chocoladevla zit, maakt hen weinig uit. Het gaat hen om het spelletje op het pak: zoek de verschillen. Tijdens ons reisje naar Engeland ben ík degene die het spelletje speelt. Nee, niet op een pak Campina vla, want dat mag niet mee door de douane. Ik speel het spelletje in gedachten. En ik vergelijk Levi en Jaël.
De avond voor vertrek liggen de kinderen netjes op tijd in bed. Ze zijn allebei klaar wakker. Dat lijkt verdacht veel op een overeenkomst, maar het is een groot verschil. Levi ligt hard huilend in bed. Hij weet niet waar hij het moet zoeken, zo gespannen is hij. “Hoe moet ik een week zonder papa doorkomen?” Jaël ligt zingend in haar bed. Nou ja, eigenlijk ligt ze niet, ze stuitert. Wat haar betreft vertrekken we nú direct. “Morgen gaan we naar Engeland, morgen gaan we naar Engeland!” Het duurt tot 21:30 voordat ze allebei gekalmeerd zijn.
Als de volgende ochtend om 4:30 mijn wekker gaat, sluip ik er zachtjes uit. Elk minuutje slaap dat de kinderen nog kunnen pakken vóór ons vertrek, is weer meegenomen. Het is verspilde moeite. Bij het eerste kraakje in huis is Levi al wakker. Jaël had ik -als ik dat had gewild- slapend kunnen meenemen naar Schiphol. Maar aangezien ik ook al 2 koffers en een rugtas heb, maak ik haar om 4:50 toch maar met veel moeite wakker.
Nog voordat we langs de douane zijn, heeft Levi al een knijpkwarkje-speciaal-voor-de-vakantie en 2 pannenkoeken op. En ook ná de douane blijft hij elk kwartier vragen om méér eten: “Ik ben een wolf en ik kan wel 6 geitjes op”. Jaël heeft helemaal geen interesse voor mijn goedgevulde rugtas, behalve voor de snoepjes-voor-het-opstijgen natuurlijk. Met moeite krijg ik een halve pannenkoek en wat slokjes water naar binnen bij haar. Om meteen spijt te krijgen van deze actie. Elke 10 minuten moet Jaël naar de wc, en écht, ze moet héél nodig!
Zo’n 4 toiletbezoeken later zijn we nét op tijd om te boarden. Levi zit bij het raampje, Jaël bij het gangpad. Levi praat honderduit om zo zijn angst nog een beetje hanteerbaar te houden. Jaël kijkt rustig voor zich uit en vindt het allemaal wel best. Bij het opstijgen is elke beweging naar links, rechts, boven of onder (en dat zijn er een heleboel!) reden voor Levi om zijn adem in te houden, paniekerig te piepen en mijn hand fijn te knijpen. Tegen de tijd dat we gaan landen, kan Jaël -die nu bij het raampje zit- niet stoppen met juichen: “dit is leuk! dit is leuk!”
Hoog in de lucht kan ik Levi van alles aanwijzen. De bootjes ver beneden ons. De wolken waar we vlak boven vliegen. De auto’s die in Engeland links blijken te rijden. Jaël vindt dat heel moeilijk. Hoe ze mijn vinger ook volgt, ze snapt niet dat al die witte watten om ons heen wolken zijn. “Waar dan?” Als ze op enig moment vol enthousiasme roept dat zij óók wat ziet (“Ik zie een ander vliegtuig! Heel dichtbij!”), moet ik haar teleurstellen. Het is de vleugel van ons eigen vliegtuig. Gelukkig maar…
Tegen de tijd dat we Gatwick hebben bereikt en het vliegtuig uit zijn, beginnen we de korte nacht echt te voelen. En dan moeten we nog best een eind lopen naar de paspoortcontrole en de trein. Levi weet ik af te leiden door hem borden te laten zoeken. Hij rent vooruit. Jaël heeft op de grond een patroon van blauwe tegels ontdekt en loopt zigzaggend door de gangen. Ik vermoed dat het geen zin heeft om haar uit te leggen dat ze zo onnodig veel kilometers maakt en probeer mijn kleine sprinter en mijn kleine dromer allebei in het oog te houden.
Eindelijk is het moment daar. We zitten in de trein. Een heerlijk stille trein. Ruime banken, lang genoeg voor een kinderlijf. Ik zeg tegen Levi en Jaël dat ze hun schoenen uit moeten doen -we zijn tenslotte wel in Engeland- en leg hen daarna ieder op een bank. In no time zijn ze allebei in diepe slaap. In precies dezelfde houding. Ik glimlach. Er zijn dus óók nog overeenkomsten. Of… ben ik te snel met deze conclusie? Als ik bij het voorlaatste station langzaam ga verzitten, doet Levi zijn ogen open. Hij luistert naar het zachte gesnurk van Jaël en zegt lachend: “Jaël slaapt echt!”
Één reactie Voeg uw reactie toe