Ring

“Wil je weten hoeveel ik van je hou?”
“Ja, ik wil!”
Ik kreeg een ring aan mijn vinger. En het was groot feest.

Maar vandaag voel ik even geen feestvreugde. Ik voel paniek. Grote paniek. Mijn ring is weg!

Zestien jaar geleden kochten we die ring. Op een snikhete zomerdag. Nog stééds snap ik niet waarom de verkoper ons niet heeft geadviseerd om voor de definitieve maat op een koelere dag terug te komen…

Al zestien jaar zit mijn ring nét iets te losjes aan mijn vinger.
Op koude dagen zit ‘ie héél erg los.
Op warme dagen wat minder.
Op hoogzwangere dagen zit de ring me als gegoten.
Maar op borstvoedingsdagen –and these are the days– bungelt mijn ring gevaarlijk losjes aan mijn vinger.

Door mijn loszittende ring heb ik een soort tic ontwikkeld, om elke paar minuten met mijn duim en pink mijn ring aan te duwen en meteen even te controleren of ‘ie nog aan mijn vinger zit. Check… Toen ik vanmorgen Abel in de bakfiets zette, was daar dat vertrouwde momentje. Mijn duim en pink bewogen zich simultaan naar mijn ringvinger: che… –Huh? Nee! Mijn ring is weg! Help!

Mijn ring is weg. En dat geeft stress. Veel stress. Op de fiets naar school probeer ik te bedenken waar hij kan zijn. En terwijl ik een mental list maak van alle plekjes die ik straks moet afzoeken, voel ik voortdurend hoe de wind langs mijn kale vinger waait. Ik voel me gewoon niet compleet zonder die ring!

Zodra ik weer thuis ben, ren ik naar de wasmachine. Ik acht de kans het grootst dat hij daarin is terechtgekomen. Voordat ik naar school fietste, heb ik de wasmachine nog snel op pauze gezet. Ik moet er niet aan denken dat de wasmachine bij mijn terugkomst nét klaar zou zijn met pompen en mijn ring misschien wel in het riool zou verdwijnen.

Nu kniel ik bij de wasmachine, zoals ik zestien jaar geleden op de knielbank in de kerk zat. Ik laat het water in een emmer lopen. Met lood in mijn schoenen open ik de wasmachine. Heel voorzichtig controleer ik eerst de rubberen ring. Daarna trek ik kledingstuk voor kledingstuk naar buiten en klop ze één voor één uit. Na een stuk of 10 shirts en broeken is het raak. Tussen de natte was zie ik iets glinsteren. Mijn ring!

Met een grote opluchting gooi ik de deur naar de werkkamer van Timon open, schuif de ring aan mijn vinger en roep “Bingo!” Lachend reageert Timon: “Vergeet je niet je vriendinnen te bellen?”

Meteen snap ik zijn analogie. Hij doelt op het verhaal uit onze kinderbijbel, waarin een vrouw één van haar munten kwijt is, het hele huis doorzoekt, de munt vindt en -met een moderne twist- haar vriendinnen belt. En heel even voel ik me de hoofdpersoon uit dat Bijbelverhaal. Als Jezus in deze tijd had geleefd, zou zijn verhaal vast als volgt hebben geklonken:

“Weet je hoe Gods nieuwe wereld er uit ziet? Het is als een gelukkig getrouwde vrouw, die haar trouwring kwijt is. Ze checkt haar hele huis en pompt tenslotte haar wasmachine leeg. Ze blijft net zo lang zoeken in de natte was, tot ze haar ring weer heeft gevonden. En zodra ze haar ring weer om haar vinger heeft, zal ze een blog schrijven, om de hele wereld te laten weten: mijn ring was kwijt, maar ik heb hem weer gevonden! Ja, zo is het ook in Gods nieuwe wereld. God wil niets liever dan jou laten weten hoeveel Hij van je houdt. En als jij antwoordt met ‘ja ik wil’, dan is het groot feest!

2 reacties Voeg uw reactie toe

  1. Janike van Dijk schreef:

    Mooi verhaal. Goed geschreven. Ben blij dat je geen kale ringvinger meer hebt. Lieve groetjes! xxx

    Geliked door 1 persoon

    1. gewoonirene schreef:

      Ik ben ook erg blij, Janike! Dank voor je berichtje…

      Like

Plaats een reactie